Inclusie vraagt om eerlijkheid: de valkuilen van financiële onduidelijkheid

Naar aanleiding van een vraag tijdens onze thema-avond over financiële planning en financieringsmix van 11 september , en door toedoen van het recente artikel over O.T., hebben we een opiniestuk geschreven over transparantie en mogelijke valkuilen in financiële zaken.

Bij GiPSo zetten we ons in voor woonprojecten die mensen met en zonder beperking verbinden. Onze toetssteen is helder: betaalbaarheid, inclusie, eigen regie en solidariteit.

Toen O.T enkele jaren geleden zijn eerste coöperatieve woonprojecten aankondigde, leken die perfect aan te sluiten bij onze missie. Ouders investeerden hun spaargeld, bewoners keken uit naar een plek waar ze zelfstandig en toch samen konden wonen. Helaas bleek de realiteit een ander verhaal.

Het begon met hoopvolle woorden: levenslang woonrecht, vaste bijdragen, zeggenschap voor bewoners. Maar stap voor stap werden die beloften uitgehold. Levenslang wonen werd plots een klassiek huurcontract van één jaar. De vaste bijdrage groeide uit tot een pakket van bijkomende kosten en waarborgen. Bewoners verloren hun zekerheid, aandeelhouders hun vertrouwen, en uiteindelijk hun geld.

Betaalbaarheid verdween toen maandlasten onvoorspelbaar werden en de financiële drempel te hoog steeg voor wie van een uitkering leeft.
Inclusie verdween toen intakegesprekken en uitsluitingspraktijken bewoners met een beperking eerder beoordeelden dan ondersteunden.
Eigen regie verdween toen bewoners niet langer mee konden beslissen en bang werden om kritiek te uiten.
Solidariteit verdween toen sommige aandeelhouders hun inbreng niet terugkregen en bestuursleden zichzelf hoge vergoedingen toekenden onder andere boekhoudkundige rubrieken.

Toen wij merkten dat deze signalen geen toevallige misstappen waren, maar een structureel patroon, konden wij als GiPSo dit project niet langer steunen.

Onze beslissing was gebaseerd op vier concrete vaststellingen:

  • Gebrek aan financiële transparantie – onduidelijke boekhouding en vergoedingen.

  • Eenzijdige wijziging van afspraken – bewoners verloren hun beloofde rechten.

  • Selectieve en betuttelende omgang met bewoners – tegengesteld aan echte inclusie.

  • Een cultuur van wantrouwen – angst in plaats van samenwerking.

Innovatieve woonvormen blijven noodzakelijk. Maar hun geloofwaardigheid hangt af van hun betrouwbaarheid.

Ook gingen wij in gesprek met Cera Coop over dit onderwerp. Zij hebben ook hun reactie neergeschreven, deze kan je hier terugvinden.

Bij GiPSo blijven we geloven in inclusief wonen, maar dan wél op basis van de waarden die we allemaal delen: betaalbaarheid, inclusie, eigen regie en solidariteit. Alleen dan kunnen woonprojecten meer zijn dan gebouwen: plekken waar mensen zich thuis voelen, samen en met vertrouwen.

Vragen of bedenkingen over dit thema? Neem gerust vrijblijvend contact op via info@gipso.be voor advies.

Tja… ondersteuning, ondernemerschap en financiën… een moeilijke kwestie.

Ik weet dat ik ‘nog van den ouwen tijd’ ben… ik ga niet zeggen dat ik de ‘caritatieve tijd’ van de zorg nog meegemaakt heb, maar het scheelt niet veel. De eerste jaren dat ik vrijwilligerswerk deed bij de gasten waren ze in de voorziening (enkel minderjarigen) nog op grote zalen met slechts een paar personeelsleden… en een ‘paar’ was soms letterlijk een paar, soms drie of vier. Dat was uiteraard niet ideaal.

Dan is de ‘opvoedersboom’ gekomen. Ik weet niet meer juist in welk jaar, maar ergens begin de tachtiger jaren. En alle grote voorzieningen konden en gingen plots ‘en masse’ personeel aannemen als ‘opvoeder of opvoedster’ of aanverwanten. Ik weet nog goed dat verschillende van de moni’s met wie ik samen op kamp ging in die tijd ergens als opvoeder zijn kunnen beginnen. Het was ook de tijd van de ‘VLOD’, ‘VormingsLeergangen voor Opvoeders in Dienstverband’, werken tegelijk studeren. Want ja… niemand had zo’n diploma. Ik weet niet precies wanneer de opleidingen orthopedagogie zijn opgericht.

Stilaan kwam dus met veel vallen en opstaan de professionalisering binnen in de zorgvoorzieningen. En veel van die beginnende professionelen deden dat echt uit idealisme, zoals aangehaald vaak vanuit een eerder vrijwilligersengagement.

En het was inderdaad zo dat veel van die voorzieningen gesitueerd waren binnen de katholieke zuil. Broeders- en zustercongregaties hadden instituten opgericht om voor allerlei ‘kwetsbare mensen’ zorg te dragen. En ja… er liep daar ook van alles mis, maar er gebeurde ook veel goeds.

Na veel vijven en zessen is er in deze eeuw een proces op gang gekomen van vermarkting en de-institutionalisatie. En daar waren veel goede dingen bij. Ik ga niet bij voorbaat zeggen dat PVB in sé slecht of goed is. Maar de vermarkting die er bij kwam heeft me altijd grote zorgen gebaard.

Men ging de zorg aan personen met een handicap (en andere doelgroepen) steeds meer als een ‘koopwaar’ beschouwen. Met het PVB kon men ‘zorg inkopen’. En directies van voorzieningen werden van mensen die wilden zorgen/ondersteunen plots ‘zorgondernemers’. En er kwamen nieuwe spelers op de markt die onmiddellijk in dat marktmodel gingen meedenken. En daar komen de grote risico’s bij te pas dat het verkeerd kan lopen. In Nederland is/was men daar al langer mee bezig en is het jammer genoeg al vroeger en vaker misgelopen. Want ‘echte ondernemers’ willen in de eerste plaats winst maken en dat staat (meestal) haaks op het feit dat men zorg wil geven. Ik haal een paar voorbeelden aan die me nu zo onmiddellijk te binnen schieten.

Het verhaal dat jij vertelt over O.T. is er zo een. Ik herinner me vaag dat ik de opstart ervan in 2018 ergens zien passeren heb. Ik denk dat we het er toen binnen het bestuur van onze afdeling van Stan VZW (toen nog Inclusie Vlaanderen) ook over gehad hebben en onmiddellijk dachten dat het een ‘gevaarlijk’ iets was. Je moest geld investeren en je was niet eens zeker dat jouw kind een plaats ging hebben. De initiatiefnemers spraken dat aanvankelijk wel tegen, maar het is later dus blijkbaar toch gebleken dat dit wel het geval was. Misschien (ik hoop het) hadden die mensen goede bedoelingen, maar die kwamen er dan toch helemaal niet uit.

Dichter bij Gent is er het failliet geweest van De Heide in Merelbeke. Dat werd dan overgenomen door Kompas. Voor zover ik weet had De Heide een paar initiatieven ‘ondernomen’ die een te groot (financiëel) risico in zich hielden.

Het FPC in Wondelgem wordt ook uitgebaat door een joint venture van twee privé ondernemingen, waaronder Sodexo. Die zijn duidelijk op winst uit voor hun aandeelhouders. Met de regelmaat van een klok komt het FPC negatief in het nieuws omwille van allerlei tekortkomingen, o.a. tekort aan personeel. Want daar kan je natuurlijk op uitsparen waardoor de aandeelhouders meer winst kunnen maken.

De ontwikkelingen in de zorg die ik sinds m’n eerste kampen in 1976 heb zien komen (en soms ook terug zien gaan) baren me zorgen, soms grote zorgen. Steeds weer wordt meer en meer op de schouders van de families gelegd, en steeds meer wordt de afkorting TUP die ik indertijd geïntroduceerd heb bewaarheid. Toen ik in Leuven studeerde bij Prof. Van Walleghem heeft die ooit een uitspraak gedaan in deze trant: ‘Mannekes, zolang er geld is zullen jullie aan pedagogiek mogen doen, maar als het geld op is zal het gedaan zijn’. Er is lange tijd geld geweest, maar nu is het op vrees ik, en is het gedaan met de pedagogiek. De economie lijkt te gaan overheersen.

Maar… we blijven strijden voor goede ondersteuning voor mensen met een verstandelijke handicap.

Om het in het Engels te zeggen:

Kindness without honesty is manipulation.
Honesty without compassion is cruelty.